Verkondiging 18e zondag door het jaar C Muiden
IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.”
Dat zijn de bekende beginwoorden van het boek Prediker.
In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: Lucht en leegte.
Alles is lucht en leegte.
Dat is: Waardeloos, zinloos, vruchteloos!
Die Prediker is een merkwaardige man.
Je zou misschien zeggen: een sombere man,
bloedserieus ook, maar dan ken je hem niet.
Hij kan geweldig goed relativeren, en dat is een blijk van wijsheid.
Hij kent de verheven termen van de theologen uit zijn tijd,
de hooggestemde woorden en jubelzangen in de synagogen en de tempel. Maar Prediker wijst ons op de andere kant,
op het gewone leven,
op het moeizame bestaan en hij zegt: Geniet van het nu.
Pluk de dag.
En vertrouw zo weinig mogelijk op de dag van morgen.
Natuurlijk, je moet vooruit kijken, maar je moet niet zeggen:
“Later, later zal ik gaan genieten.
Nu moet ik nog werken, nu heb ik het nog druk.”
Je weet namelijk niet of de dag van morgen er nog wel voor je zal zijn.
U zou het boekje van Prediker – het staat in de Bijbel –
eens helemaal moeten lezen.
Het is een verademing zoals die man denkt.
Het is maar een klein boekje, je hebt het in één uur uit.
En na afloop zeg je bij jezelf: Ja, dat is het. Die man heeft gelijk.
Die Prediker is geen eenling met zijn constatering.
Jezus sluit zich bij hem aan in het evangelie.
Maar Jezus gaat wel iets dieper en verder.
Hij zet de mens neer die denkt de beschikking over zijn leven te hebben
en God buiten spel te laten.
De rijke man uit het evangelie heeft dit niet in de gaten.
Zes keer hoor je deze man spreken in zinnen over: ‘ik’.
Wat moet ík doen?
Ík heb geen ruimte meer.
Dit ga ik doen:
Ík ga grotere schuren bouwen.
Daarin zal ík heel mijn rijkdom opbergen.
Dan zal ík tot me zelf zeggen: ‘man rust uit en geniet ervan.
Ikke, ikke, ikke, en de rest vult u zelf maar aan.
De evangelist Lucas is zeer geïnteresseerd in de tegenstelling arm-rijk.
Al vóór Jezus geboorte laat hij Maria zingen,
dat de rijken leeg zullen worden teruggestuurd.
Als enige noteert hij dat er arme herders bij de geboorte van Jezus op bezoek komen.
Hij geeft daarmee aan dat Jezus zelf afkomstig is uit de onderklasse.
Bij de besnijdenis van hun Zoon geven Maria en Jozef het vastgestelde tarief voor de armen: een koppel duiven.
Johannes de Doper laat hij zeggen: ‘als iemand twee hemden heeft,
laat hij er dan een aan de armen geven’.
Maar liefst achttien keer schrijft Lucas over de macht en het gevaar van de rijkdom.
Vandaag klinkt de waarschuwing van Jezus over de hebzucht.
Interessant woord: hebzucht, de zucht om te hebben.
Dus niet het verlangen of de inzet tot delen,
of het voornemen andere mensen te helpen.
Hebzucht is gericht op jezelf.
Geluk daarentegen heeft altijd te maken met een ander, met anderen.
Wat zou meer geluk geven, denkt Jezus?
Investeren in een nieuwe, grotere schuur om je oogst op te slaan?
Of investeren in mensen?
Investeren in mensen, vaak kwetsbare mensen,
die met wat wij met hen delen meer ontspannen, gelukkiger kunnen leven?
Waarom begrijpt die rijke man dat niet, denkt Jezus.
Bij de evangelist Matteus lees je in de Bijbel dat Jezus eens heeft gezegd:
‘Wat ge aan de minsten der mijnen hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan.’
Bij bepaalde landen of streken wordt wel eens gezegd:
daar is een gunstig investeringsklimaat.
In Gods ogen gaat het om hele andere criteria,
niet om gunstige belastingen of een goede infrastructuur.
Het gaat God er om of wij genoeg onze ogen open hebben
voor mensen in wie wij kunnen investeren.
Ons kapitaal ligt in mensen die we nabij zijn.
Het investeren in mensen is van het hoogste belang.
De dreiging van terrorisme en de angst ervoor,
beantwoord je niet met meer geweld.
Investeren in mensen maakt dat men elkaar ziet en bemoedigt.
Het wordt ons niet verboden om geld te verdienen voor ons eigen onderhoud en dat van anderen,
om te investeren in onze oude dag en een pensioen op te bouwen.
Maar we kunnen een grens overschrijden,
dat is wanneer goede zorg overgaat in hebzucht,
van steeds meer willen hebben.
We zien niet meer waartoe we geroepen zijn: naar een toekomst bij God.
Een reiziger onderweg belde eens aan bij een klooster en vroeg of hij daar kon overnachten. Dat kon.
Hij stond perplex over de armoede in het klooster en vroeg;
“waar zijn jullie meubels?
De monnik antwoordde met een tegen vraag: “Waar heb jij de jouwe?
“ik, zei de reiziger verwonderd, “ik ben maar op doordocht”
Ja, juist, antwoordde de monnik, “dat zijn wij ook maar”
Zusters en broeders, ook wij zijn maar op doortocht.
We hebben niet veel nodig, veel is ballast.
Wij mogen dankbaar zijn voor wat we hebben en er van genieten als we ook anderen ervan mee laten genieten. Amen.